Leerbroek

Kent kerkelijk een rijke geschiedenis

Leerbroek

Geschiedenis kerkgebouw

Wanneer de kerk is gesticht en wie de patroonheilige was, is niet bekend. Volgens overlevering zou dit rond 1300 door Jan van Arkel zijn geschied, tesamen met de kerken van Schoonrewoerd, Slingeland, Noordeloos en Nieuwland. Anderen houden de stichtingsdatum zelfs in de 11de eeuw. In 1395 wordt de kerk van ‘Lederbroec’ genoemd in de jaarrekeningen van de Domfabriek. Vòòr de Reformatie (in Leerbroek in 1578) oefende de heer van Arkel het collatierecht uit. De kerk viel onder de proosdij van Arnhem. Na de Reformatie behoorde de gemeente Leerbroek, tussen 1587 en 1593 gecombineerd met Nieuwland, tot de classis Gorinchem, met uitzondering van de periode 1816-1951, waarin de kerkelijke gemeente onder de classis Gouda viel. Getuige de toepasssing van een aantal soorten baksteen zijn er verschillende bouw- danwel herstelperioden te onderscheiden. Van het huidige kerkgebouw zal de toren van drie geledingen, gezien de vormgeving en de detaillering uit de vroege 15de eeuw dateren; de westelijke aanbouwen naast de toren en de eerste steunberen van het schip zijn mogelijk ook omstreeks die tijd tot stand gekomen. Het onderste gedeelte van het schip is van grote baksteen opgetrokken en is òf afbraakmateriaal òf het oudste gedeelte van de kerk en dateert dan wellicht uit de 14de eeuw. De opbouw echter, van geel-rode baksteen, versierd met banden van natuursteenblokken is uit het derde of vierde kwart van de 16de eeuw. Getuige een pentekening van Jan de Beijer uit 1750 van het dorp Leerbroek, waarop de toren duidelijk staat weergegeven, is in ieder geval daaraan tot in deze eeuw weinig gewijzigd.
Afbeelding
Het dorp Leerbroek op 11 augustus 1750, tekening, toegeschreven aan Jan de Beijer
Afbeelding
Kerkgebouw aan de zuidzijde, opname 1981

Kerkgebouw


De eenbeukige kerk op rechthoekige plattegrond met westtoren, wordt geflankeerd door lage aanbouwen en is voorzien van halfingebouwde zeshoekige traptoren, heeft een schip van zes traveeën. Het koor is afgebroken en ter plaatse is een consistorie aangebouwd. Het gebouw ligt aan de noordkant van de Dorpsweg, in de dorpskern op een verhoogd terrein. Aan de noordkant ligt de begraafplaats die is afgesloten met een gietijzeren hek, waarvan de spijlen uitlopen in Franse lelies en de hekpalen door appels worden bekroond.
 

 

De toren en kerk zijn opgebouwd uit verschillende soorten rode en geelrode baksteen. Het baksteenformaat aan de toren bedraagt: 26 × 11 × 5,2 cm, 10 lagen = 67 cm. Dat aan de westkant van het schip is 27,5 × 12,4 × 5,6 cm, 10 lagen = 73 cm. Aan de zuidzijde van het schip is onder de plint een formaat van 29-29,5 × 15 × 6,8 cm, 10 lagen = 79 cm toegepast. Daarboven is in de 16de of 17de eeuw een gele baksteen gebruikt, formaat 19 × 9 × 5 cm, 10 lagen. = 53,5 cm. Het muurwerk van het schip is verlevendigd met natuursteenblokken en de plint is afgedekt met Gobertanger steen. Daken van schip en toren zijn met leien in Rijnse dekking gedekt.

  
Afbeelding
Het dorp Leerbroek met herberg, kerk en smederij in de 18de eeuw, tekening van P. van Liender uit 1750